Coschap buiten de deur van het ziekenhuis

Gepubliceerd op: Tue Oct 27 09:41:00 CET 2020


“Je geeft de patiënt weer de regie over zijn leven”


Een steeds groter deel van de zorg verschuift van het ziekenhuis naar de eerste en anderhalve lijn. Het is belangrijk de coschappen te innoveren om aan te sluiten op die veranderende structuur. Want dan leid je artsen voor de toekomst op. De student moet leren de witte jas af en toe letterlijk uit te trekken en ook buiten de muren van het ziekenhuis worden opgeleid. Tweedejaars masterstudent Tessa Engelberts (23) liep haar coschap psychiatrie buiten de deur van het ziekenhuis; bij GGZ inGeest. Ze beseft nu hoeveel je buiten een klinische setting voor patiënten kunt betekenen.


Psychiatrie in de wijk

Tessa werkte bij FACT Geuzenveld, dat wijkzorg biedt aan mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. De behandeldoelen en het behandelplan worden er samen met de patiënt opgesteld. Het team kijkt daarbij ook welke sociaal-maatschappelijke factoren van invloed zijn op het welbevinden van de patiënt, zoals financiële of sociale problemen of een gebrek aan daginvulling. Door op al deze terreinen zorg te bieden, kun je iemand echt vooruit helpen, vindt Tessa. “Als er schulden zijn of ruzies in de thuissfeer, gaan psychotherapie of medicijnen onvoldoende helpen tegen een depressie. Als die knelpunten eveneens worden opgelost, is er ruimte voor herstel.” Dit persoonlijke en herstelgerichte karakter van de aanpak sprak haar erg aan. “Niet het ziektebeeld stond centraal, maar juist het vergroten van iemands veerkracht. Zo geef je de patiënt weer de regie over zijn leven.”


Kleine verbeterstappen

Door haar coschap ontdekte Tessa de voordelen van het werken in een extramurale omgeving. Ze merkte bijvoorbeeld dat de omgangsvormen er persoonlijker en minder hiërarchisch waren en dat er meer tijd was voor patiëntencontact dan in het ziekenhuis. Ook kreeg ze een helder beeld van het multidisciplinaire team dat om een patiënt heen staat in de wijk. Met al deze collega’s liep ze namelijk dagelijks mee. Daarnaast mocht ze zelfstandig patiënten zien. Ze voerde gesprekken met hen, keek naar kleine verbeterstappen en evalueerde de voortgang. Zo ervoer ze aan den lijve hoeveel effect het heeft als je iemand buiten de klinische praktijk begeleidt. Tessa: “Patiënten voelden zich in relatief korte tijd weer nuttig, hun angst of sombere stemming verminderde. Dat vond ik mooi om te zien.”


Beter leren communiceren

De balans tussen de klinische, farmacotherapeutische en sociaal-maatschappelijke kant van haar coschap was volgens Tessa goed. Ze stak veel kennis op over psychofarmaca en psychiatrische ziektebeelden, deed psychiatrisch onderzoek, leerde planmatig werken en breidde haar communicatievaardigheden uit. Ze noemt de psychiatrie bij uitstek de plek waar je goed leert communiceren. “Om het vertrouwen te winnen van je patiënt is het belangrijk dat je werkelijk contact maakt”, vertelt ze. “Deels ontstond er een spontaan gesprek en zei ik de dingen die op dat moment passend leken, maar ik heb ook veel meegekeken bij collega’s. Zij leerden me bijvoorbeeld hoe je emoties bij iemand kunt openen of toedekken.”


Coschap buiten de deur van het ziekenhuis

Ze vindt het van belang dat de geneeskundeopleiding méér aandacht besteedt aan de extramurale beroepen. Omdat studenten vooral geïnspireerd worden door dingen waarmee ze in aanraking komen, kan een toename van het aantal extramurale coschappen en stages volgens haar goed helpen om het animo voor dergelijke functies te vergroten. Tessa: “Dan krijgen we méér zicht op de zorg van de toekomst, die vaak in de wijk zal plaatsvinden, en kunnen we een weloverwogen beroepskeuze maken.”

Gepubliceerd op: Tue Oct 27 09:41:00 CET 2020