In een paar stappen een leven kunnen redden

Gepubliceerd op: Thu Jul 13 19:00:00 CEST 2023

Volgens de Basic Life Support-instructeurs van Amsterdam UMC kan iedereen leren reanimeren in een paar stappen. En eigenlijk zou ook echt iedereen het móeten leren. “Want hoe mooi is het als je een leven kunt redden?” We vroegen erover door bij Bernard Verwoert, SEH-verpleegkundige en trainer voor onder andere de BLS- training voor nieuwe deelnemers, opfristrainingen en bijscholingstrainingen voor andere reanimatie-instructeurs, en Annelèn Frantzen, oncologieverpleegkundige en verantwoordelijk voor ongeveer zes BLS-trainingen per maand.

Voor wie is deze BLS-training bedoeld?
Bernard: “Eigenlijk voor iedereen, maar deze training geven we aan medewerkers van locatie VUmc van het Amsterdam UMC. Zolang de BLS-trainingen nog niet zijn geharmoniseerd, hebben beide locaties eigen trainingen; op locatie AMC gaan de trainingen via hun bij- en nascholingen. Iedereen die in aanraking komt met patiënten moet kunnen reanimeren. Dus niet alleen artsen en verpleegkundigen, maar bijvoorbeeld ook een ‘leek’, zoals een vrijwilliger of beveiliger, of de collega’s van patiëntentransport.”

Wat leer je precies in deze cursus?

Bernard: “Allereerst het herkennen van een reanimatiesituatie pre-hospitaal. Uit onderzoek blijkt dat in gemiddeld 80% van de gevallen een omstander start met een reanimatie. Maar in 20% van de gevallen dus niet. Dat komt mede doordat mensen de situatie niet herkennen als een reanimatiesituatie. Vervolgens leren deelnemers aan de training hoe en wie ze moeten alarmeren, zowel in het ziekenhuis als in de thuissituatie. En natuurlijk: hoe geef je goede borstcompressies en beademingen en hoe gebruik je de AED.”

"Eigenlijk zou ook echt iedereen het móeten leren. Want hoe mooi is het als je een leven kunt redden?”

Hoe is de training opgebouwd?

Annelèn: “Het is een praktische cursus. We starten met theorie: wat is reanimeren en waarom worden bepaalde handelingen verricht? Vervolgens laten we zien hoe het moet en daarna zijn de deelnemers aan de beurt. Eerst door te vertellen wat er moet gebeuren waarna wij het voordoen, en vervolgens door heel veel zelf te oefenen. Daarbij moeten ze ook goed naar elkaar kijken en geeft de instructeur feedback. Een reanimatie wordt dus stap voor stap aangeleerd. De volgende stap wordt pas genomen als deelnemers de stap ervoor beheersen. Hierdoor zit bij alle deelnemers aan het einde van de rit de vaardigheid volledig in hun hoofd.”

Bernard: “Goed om te melden: er is altijd één trainer op zes deelnemers. Dat is volgens de richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad en zorgt ervoor dat er genoeg ruimte is voor iedereen om te oefenen. De basistraining duurt 2,5 uur en de herhalingscursus, is onder het mom van ‘liever vaker kort trainen, dan lang trainen met lange tussenpozen’ ook echt kort.”

Een reanimatietraining kan best spannend zijn. Zeker als je geen medische achtergrond hebt. Hoe gaan jullie daarmee om?
Annelèn: “Een reanimatie is door de jaren heen door de Nederlandse Reanimatie Raad enorm vereenvoudigd. Iedereen kan het. Toch is het inderdaad spannend voor sommigen. Ook voor deelnemers die bijvoorbeeld een reanimatie van een dierbare van dichtbij hebben meegemaakt. Dat is een traumatische ervaring waar je als trainer oog voor moet hebben. Daar vraag ik dus ook altijd naar aan het begin van de les. Zie ik dat mensen het lastig vinden, dan laat ik hen in ieder geval nooit als eerste beginnen. Ik loods ze er eigenlijk doorheen.”

Bernard: “Ik probeer het daarnaast vooral luchtig te houden. Bijvoorbeeld met humor. Maar ook door aan te geven dat reanimeren echt een vaardigheid is die je in korte tijd heel makkelijk kunt leren. En dat ik er ben om hen daarin te begeleiden. Je leert het best als je als deelnemer ontspannen bent en het gevoel hebt dat je fouten mag maken. Als instructeur sta je er naast om te begeleiden waar dat nodig is. Je bent blij als de cursist de deur uitgaat en in staat is om een goede reanimatie uit te voeren. Zij maken als omstanders het verschil door direct juist te handelen!”

Zijn er, naast goed kunnen reanimeren, andere lessen die jullie deelnemers willen meegeven?
Bernard: “Ja, dat als zoiets je in het echt overkomt dat natuurlijk spannend is. Maar dat als iemand op de grond ligt, niet reageert en niet ademt, je gewoon moet starten. Ook als je twijfelt. Je kunt nooit iemand doodreanimeren. Degene gaat vanzelf wel sputteren als het niet nodig blijkt. Maar liever dat, dan andersom.”

Annelèn: “Ik probeer tijdens mijn les ook zoveel mogelijk deelnemers te motiveren om met hun reanimatiecertificaat op zak, burgerhulpverlener te worden. Want hoe gaaf is het om dat te zijn als je ook kunt reanimeren. En een mensenleven kunt redden.”

Bernard: “Ik besteed ook veel aandacht aan samenwerking. Vooral voor wanneer ze in een reanimatiesituatie terechtkomen buiten het ziekenhuis. Daar kun je niet aan een ‘touwtje’ trekken en het reanimatieteam komt aanrennen, maar moet je waarschijnlijk samenwerken met mensen die je niet kent. Tot slot geef ik ze mee dat hoe vaker je iemand gereanimeerd hebt, hoe beter je wordt. Je krijgt meer zelfvertrouwen, weet steeds beter wat je kunt verwachten en je zult sneller een reanimatiesituatie herkennen en handelen. En meer mensen in je omgeving mogelijk helpen. De omstander maakt het verschil.”

Basic Life Support en Automatische Externe Defibrillatie en herhaaltrainingen (locatie VUmc)

Bij de training Basic Life Support (BLS) leer je hoe je een slachtoffer met een hartstilstand op de best mogelijke manier kunt helpen. Met deze vaardigheden vergroot je de kans aanzienlijk dat het slachtoffer zal overleven.

Op locatie AMC gaan de trainingen Basic Life Support via bij- en nascholingen

Gepubliceerd op: Thu Jul 13 19:00:00 CEST 2023