Effectiviteit behandeling zeldzame ziektes

Promovenda Charlotte Vrinten onderzocht of n=1-trials, oftewel studies in één enkele persoon, goed bewijs konden genereren voor de effectiviteit van behandelingen voor patiënten met een zeldzame ziekte. Het is erg ongebruikelijk om onderzoek te doen met zulke kleine patiëntenaantallen. Daarom had haar onderzoek veel aandacht voor de bruikbaarheid van dit type onderzoek door de gezondheidsautoriteiten die gaan over toelating en vergoeding van geneesmiddelen Charlotte Vrinten promoveerde 27 november bij Amsterdam UMC.
N=1-trials zijn een type onderzoek waarbij de patiënt gedurende meerdere cycli twee (of meer) behandelingen krijgt; zowel de nieuwe behandeling (of behandelingen) als de standaardbehandeling (of als er geen standaardbehandeling is, een placebo). Net als bij grote klinische studies worden de behandelingen het liefst dubbelblind en in willekeurige volgorde gegeven. Op deze manier wordt heel veel informatie per patiënt verzameld.
Door de resultaten van de nieuwe behandeling met die van de standaardbehandeling te vergelijken kan bekeken worden of de nieuwe behandeling voor die patiënt beter werkt. Wanneer n=1-trials bij enkele patiënten op dezelfde manier worden uitgevoerd, kan vervolgens ook gekeken worden of de behandeling over het algemeen werkt voor alle patiënten met die aandoening. Op die manier kunnen n=1-trials dus bijdragen aan betere zorg voor de individuele patiënt, maar ook aan wetenschappelijke kennis over behandelingsmogelijkheden bij patiënten met een bepaalde zeldzame ziekte.
Extra belangrijk bij zeldzame ziekten
Bij zeldzame ziekten zijn vaak geen grote groepen patiënten beschikbaar voor medisch onderzoek, en dat kan de zoektocht naar nieuwe behandelingen belemmeren. Er bestaan naar schatting 5000 tot 8000 zeldzame ziekten, en maar voor 1% daarvan is momenteel een behandeling beschikbaar. Vrintens onderzoek vormt dus een waardevolle bijdrage aan het beschikbaar maken van nieuwe behandelingen voor de ongeveer 1 miljoen patiënten in Nederland met een zeldzame ziekte.
Promotieonderzoek
Charlotte Vrinten deed twee klinische studies: één studie in een patiënt met de zeldzame zenuwaandoening HNPP (hereditary neuropathy with liability to pressure palsies) en één studie in vier patiënten met een zeldzame ziekte van de zenuw-spierovergang (myasthenia gravis). Beide studies lieten zien dat de patiënten in de studie baat hadden bij de behandelingen die werden onderzocht.
N=1-trials worden nauwelijks gebruikt tot nu toe. Daarom zijn stakeholders breed betrokken bij de discussie over de bruikbaarheid in de toelating en vergoeding. De positieve behandelingsresultaten heeft zij vervolgens voorgelegd aan de gezondheidsautoriteiten die gaan over markttoelating en vergoeding van geneesmiddelen in Nederland, respectievelijk het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en het Zorginstituut Nederland. Beide instanties gaven aan resultaten uit dit type studie in principe in overweging te willen nemen bij hun beoordelingen, maar er bleven nog wel wat vragen bestaan over de generaliseerbaarheid van de behandelingsresultaten. Deze vragen kunnen in de toekomst verder worden onderzocht.
Symposium
Voorafgaand aan de openbare verdediging vond tevens een symposium over Personalised Medicine plaats rond de vraag hoe innovatieve geneesmiddelen naar de markt gebracht kunnen worden. Een belangrijke vraag is hoe evidentie uit andere studies dan grote gerandomiseerde trials aanvaardbaar kan zijn voor toelating en vergoeding.
Het proefschrift is te downloaden via: http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/55836