Stageren geschikt om natuurlijk progressief verloop van depressie te duiden?
Brengen stadia van depressie van elkaar te onderscheiden patiëntgroepen in kaart? Patiëntgroepen die naar mate het stadium stijgt, een ernstiger klinisch beeld hebben? Een ernstigere prognose hebben? Kortom: is stageren geschikt om het natuurlijk progressief verloop van depressie te duiden? Judith Verduijn - promovendus bij GGZ inGeest - onderzocht of het stageringsmodel dat is ontworpen voor de depressieve stoornis een effectief en valide diagnostisch instrument is. Met dit onderzoek promoveert ze op 6 juni aan VUmc.
Stageren
Stageren is een diagnostisch hulpmiddel dat het verloop van een ziekte of stoornis opdeelt in een aantal stadia die de mate van progressie reflecteren. Deze stadia zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden op basis van symptomen en/of op basis van ziekte veroorzakende anatomische/functionele afwijkingen. Ieder stadium heeft een specifieke behandeling nodig en kent een eigen prognose. In de lichamelijke geneeskunde (bijvoorbeeld bij darmkanker) heeft stageren geholpen om specifieke behandelingen te vinden voor elk stadium van de ziekte. Bovendien heeft het geholpen om ziektes op te sporen en te behandelen in een vroeg stadium. Hiermee stopt de progressie van de ziekte, wat zorgt voor een betere prognose.
Ook geschikt bij een depressieve stoornis?
Er wordt verondersteld dat de diagnostiek van de depressieve stoornis net zo zou kunnen profiteren van het toepassen van stageren. Judith Verduijn onderzocht of het stageringmodel voor de depressieve stoornis een valide diagnostisch instrument is. Ze onderzocht of elk stadium:
- een goed gedefinieerd klinisch beeld heeft dat ernstiger is dan het voorafgaande stadium;
- een specifieke prognose heeft die ernstiger is dan het voorafgaande stadium en
- een toename toonde in ontregeling van aan depressie gerelateerde ziekteoorzaken (bijv. ontstekingsmarkers), een toename die groter is dan het voorafgaande stadium.
Verduijns belangrijkste bevinding is dat het stageringsmodel voor de depressieve stoornis slechts deels effectief en valide is. De stadia die mensen identificeren met een risico om depressies te ontwikkelen, zijn valide omdat elk opeenvolgend stadium een ernstiger klinisch beeld, prognose en meer ontregeling in mogelijke ziekteveroorzakers toonden dan het vorige stadium. Maar Verduijn kon dit niet aantonen voor de stadia die patiënten reflecteren met een al volledig ontwikkelde depressieve stoornis (zoals een eerste, terugkerende of chronische depressie).
Promovendus: J. Verduijn
Titel proefschrift: Staging of Major Depressive Disorder
Promotoren: prof.dr. A.T.F. Beekman, prof.dr. B.W.J.H. Penninx
Copromotor: dr. Y. Milaneschi
Proefschrift: VU-DARE