Warming-up vermindert risico op blessures bij hockeyjeugd
Wanneer jeugdhockeyspelers deelnemen aan het programma 'Warming-up Hockey' vermindert het risico op blessures aanzienlijk. Daarnaast kunnen ernstige gezondheidsproblemen bij topsporters voorkomen worden met behulp van een online systeem voor monitoren. Dat blijkt uit onderzoek van Saulo Delfino Barboza. Delfino Barboza promoveert 25 juni bij Amsterdam UMC.
Het belangrijkste doel van Delfino Barboza's proefschrift is om onderzoek naar sportletsel te faciliteren en daarmee blessurepreventie te verbeteren. In totaal voerde hij hiervoor zes onderzoeken uit. In één van de onderzoeken analyseerde Delfino Barboza de effectiviteit van het 'Warming-up Hockey'-programma bij jeugdveldhockeyers van 10 tot 17 jaar. "Het blijkt dat hockeyers die deelnamen aan dit programma 36% minder risico hadden op blessures. Voor blessures aan de benen was dit percentage zelfs 46%. Daarnaast hadden hockeyers die dit programma volgden ook minder lang last van hun blessures. Het warming-up programma is dus bewezen effectief voor preventie van sportletsel en sportverzuim door blessures", aldus Delfino Barboza. Het warming-up programma is ontwikkeld door VeiligheidNL in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond en kinder- en sportfysiotherapeuten. Het programma verdeelt de warming-up in drie fases van ongeveer 4 minuten, te weten 'voorbereiding', 'motorische vaardigheden' en 'hockeyvaardigheden'.
Uit een ander onderzoek van Delfino Barboza blijkt dat een online systeem voor het monitoren van de sportgezondheid van topatleten de communicatie tussen de trainer en medische staf vergemakkelijkt. Daarmee kan worden voorkomen dat kleine gezondheidsklachten ernstige gezondheidsproblemen worden.
Delfino Barboza beveelt aan dat onderzoekers samen met sporters kijken naar de onderzoeksopzet en stelt dat er meer inspanningen moeten komen om sportletsels te voorkomen en daarmee de gezondheid van sporters te beschermen.
Promovendus: S. Delfino Barboza
Titel proefschrift: Sport Injuries
Promotor: prof.dr. W. van Mechelen
Copromotoren: prof.dr. E.A.L.M. Verhagen, dr. J. Nauta
Proefschrift:VU-DARE